Diagnostiek

Hoe wordt een allergie vastgesteld?

Een allergie kan op verschillende manieren worden vastgesteld, namelijk door:

  1. Het in kaart brengen van de klachten en de omstandigheden (de anamnese).
  2. Lichamelijk onderzoek van bijv. de neus, ogen en/of longen.
  3. Het uitvoeren van een zgn. allergietest (huidpriktest of bloedtest).

De antwoorden van de patiënt op de anamnesevragen, in combinatie met de uitslagen van de allergietest, maken het in de meeste gevallen mogelijk om de juiste diagnose te stellen.

Het is namelijk belangrijk om exact vast te stellen voor welke allergenen (bijv. graspollen, boompollen, huisstofmijt, hond of kat) je gevoelig bent om daarop de behandeling af te kunnen stemmen.

Allergieën, een enorme uitdaging

In Nederland heeft naar schatting 40% van de bevolking een atopische aanleg. Ongeveer de helft hiervan heeft daadwerkelijk allergische klachten, zoals constitutioneel eczeem, allergische rhinitis, conjunctivitis of astma. Veel allergiepatiënten hebben een combinatie van deze klachten. De relatie tussen constitutioneel eczeem, allergische sensibilisatie en astma is een consistente bevinding in vrijwel alle studies die gedaan zijn naar de langetermijn follow-up van kinderen met een atopische constitutie. Dit wordt ook wel de ‘allergische mars’ genoemd.

Een goede behandeling start met een juiste diagnose

De allergie-anamnese is de basis van de diagnostiek van allergische aandoeningen. Tijds- of seizoensafhankelijkheid van de klachten, ernst, duur en frequentie van de klachten en de werk- of thuissituatiegerelateerde klachten en uitlokkende factoren zijn van belang om vast te stellen of er sprake is van een allergie.

laatst bijgewerkt: april 2021